hazenpad.reismee.nl

De Perzische Golf

4 januari kwamen we aan in Bandar Abbas, maar voor we vertrokken van de Geno Geiser wilde een jonge vrouw met mij op de foto.

'Hello' zei ze. 'I am a geografie teacher in highschool, were are you from?'.

'Salam, goebi' zei ik. Dat betekend hallo, alles goed? 'We are from Holland'.

'Ah, Holland, Stockholm' zei de aardrijkskunde lerares van de highschool.

'No! Amsterdam!! en ik wees op het kaartje van onze route. 'Here is Holland and here is Stockholm, Stockholm is in Scandinavia, Holland is not.

De vrouw begon te lachen en pakte mijn hand stevig vast.

Ze schaamde zich een beetje en keek mij lachend aan. Ik zei, 'teach your studends Holland-Amsterdam, Holland-Amsterdam!'.

Ze moest nu harder lachen pakte me vast en gaf mij een stevige knuffel, alsof ze daarmee haar foutje heeft kunnen weg poetsen met om het af te maken een dikke kus op mijn wang.

Ze liep zich steeds weer naar mij omdraaiend weg en riep 'Holland-Amsterdam' toen ze bij haar man in de auto stapte.

In Bandar Abbas stopte we bij een vismarkt waar het stonk naar vis. Kleine kinderen liepen achter hun ouders aan met hun gezicht diep weggestopt in hun kraag of met de handen voor hun neus.

De mensen weten wat ze willen, heel kritisch bekijken ze de vis, geven de vis die niet naar hun zin is terug aan de visverkoper en bekijken met veel aandacht de volgende vis. Kieuwen, ogen, schubben alles wordt gecontroleerd een vis kopen duurt hier daardoor veel langer dan bij ons op de markt.

Wel mooi was het daar, hele bergen glimmende tonijnen, poon, pijlvissen, garnaaltjes noem maar op. Onder de toonbanken lag het visafval en af en aan kwamen er oude kromme mannetjes op grote witte rubber laarzen met kruiwagentjes het afval weg scheppen en afvoeren.

De deftige mensen kochten de wat duurdere vis in de vishal en net daarbuiten begon de markt voor de wat goedkopere vis. Hoe verder van de hal hoe goedkoper de vis en hoe meer het er stonk.

We wilde ook een vis en zijn de hal binnen gegaan, niet alleen het kiezen welke soort vis we wilde was onmogelijk ook welke van de soort we wilde was niet te doen.

Uit wanhoop zijn we maar weer weggegaan er was teveel keuze het ging ons duizelen en daarbij werden we van alle kanten geroepen, 'hello mister were are you from!' 'hello, hello, hello'.

Aan de kust stopte we even om naar de Golf te kijken, het begon net vloed te worden en daar zag ik iets wat ik nog nooit eerder had gezien. Ik zal het proberen te omschrijven maar ik denk dat het me niet gaat lukken. Zoiets als dat je een foto probeert te maken van een prachtige zonsondergang of een schilderij, deze zal nooit zo mooi worden als de echte zonsondergang.

Dus ik stond daar met mijn voetjes in de Golf, de Perzische Golf niet de Arabische wordt mij steeds duidelijk gemaakt door de 'Perzen', en zag ik zo ver als ik kon kijken dat de bodem enkel diep was. Eindeloos, het water kwam het strand op stromen zonder na elke golf weer even terug de zee in te stromen. Het kabbelde met steeds dezelfde snelheid en gelijke afstand van kleine lage golfjes tegen mijn benen aan.

Het geluid veranderde ook niet, een gefluister van kabbelend water.

En het ging snel! Binnen een paar seconden stond ik niet meer aan de rand van de zee maar er middenin. Mijn slipper die ik op het droge had achter gelaten waren al meegenomen door het water.

Ik vond dit zo bijzonder, ik was verbijsterd en ik ben er een tijdje verwonderd blijven staan.


Langs de kust van de Golf hebben we een heleboel Bandars bezocht wat haven betekend.

Bandar Abbas, Bandar-e-Khamir, Bandar-e-Lengeh, Bandar-e-Charak, Bandar-e-Moqam, Bandar-e-Bastanu, Persian en Bandar-e-Kangan.

Overal was de Golf weer anders, dat wat ik in Bandar Abbas gezien heb zag ik aan geen van de andere kusten maar wel heel veel leven in het water meer dan ik tot nu toe in welk water ooit gezien heb.

Het water is ook zo helder als drinkwater wat de zee ook bijzonder maakt.

Op Goya's Perzische verjaardag waren we in Minab dat is een stadje ten oosten van Bandar Abbas.

We hebben zijn verjaardag weer gevierd alleen konden we niet beslissen hoe oud hij nu geworden is.

Eigenlijk zou hij pas over 612 jaar geboren worden dus bestaat hij nog niet maar hij is er wel.

Goya vond het wel goed dat we dan zijn onder nul dag vierden.

In Bandar Abbas hebben we op een parkeerplaats aan de kust geslapen, elke avond komen de mensen er picknicken en kamperen in een tentje weer op een Perzische tapijt op het parkeer terrein of ze zetten het tentje op in een soort huisje zonder muren. Er staan er zelfs met windtorentje zodat je lekker koel kan zitten in de zomer.

Het is nu hartje winter al over de 20 graden, in de zomer is het hier ondragelijk, vochtig en heel heet. De kinderen lopen nu in winterjasjes en hebben wollen mutsen op, en wij lopen er zomers bij. De mensen vragen ons steeds of we het niet koud hebben met onze korte mouwen.

'nee joh', zeggen we dan. ' Dit is zomer in Holland'.

Miró en ik zijn gaan fietsen op zoek naar een gebraden kippetje, dat fietsen in Bandar Abbas was niet gemakkelijk, de stoep waar we overheen reden was al een mountainbike route op zich maar dan met dat hoofddoekje dat is een extra handicap. Soms woei die levensgevaarlijk voor mijn ogen , en soms woei die zomaar af.

Onderweg werd er naar me getoeterd door een politiewagen het doekje was afgegleden en of ik het weer netjes op wilde doen.

Maar het is me gelukt, fietsen in Bandar Abbas samen met Miró die voor mij uit fietsten om de weg te verkennen. Alleen de kip hebben we niet gevonden maar wel een soort hartige pannenkoekjes.

In Bandar-e-Khamir kwamen we een man tegen die een paar jaar geleden in Crailo gewoond heeft.

In Bandar-e-Lengeh ben ik voor het eerst uitgelachen om mijn outfit.

De kapper in die stad kwam er zelfs voor naar buiten om mij nog eens goed te bekijken en nog eens extra op zijn knieën te slaan van vermaak. Zijn klant die er voor de spiegel zat liet hij wachten tot hij uitgelachen was.

Tijdens zijn lachen deed zijn handen langs zijn hoofd van boven naar beneden en beeldde het hoofddoekje uit en wees naar mijn hoofd. Daarna deed hij of hij een rokje aan had en weer weer hij naar me. Recht in mijn gezicht uitgelachen, hij had veel lol, toen hij klaar was ging hij naar binnen en ging verder met het knippen van het jongetje dat soms nieuwsgierig omgekeken had.

Ik heb nog een tijdje voor zijn zaak naar binnen staan kijken, ook om te spieken hoe hij dat deed, knippen langs een kammetje maar ook om van mijn verbazing bij te komen.

De kapper keek nog eens om en zwaaide naar me, hij vond het kennelijk grappig dat ik mij speciaal voor zijn land als een Iraanse dame verkleed had. Ik vond zelf eigenlijk dat het wel goed gelukt was, het setje dat ik vorig jaar in Marokko kocht, een jurkje met bijpassend broekje en het doekje.

In Langeh kwamen we ook onze vrolijkste vriend tegen, Moslem, Miró lag met een beetje verhoging in bed, Goya, Mories en ik zaten op het stoepje een kommetje rijst te eten toen Moslem met zijn zus aan kwam rijden.

'Uhm,.... what do you think about....' hij keek even snel om zich heen 'our trees'?

Mories en ik keken elkaar aan en moesten lachen. Dit was de aller leukste vraag die we tijdens onze hele reis hebben gehad.

Ik keek even een momentje om me heen of ik een boom zag en heb hem zo goed als ik kon antwoord gegeven op zijn vraag.

Best leuk om eens na te denken over iets heel gewoons, hierdoor ontdekte ik dat ook de bomen in Iran best bijzonder zijn.

Sinds die vraag zijn we vrienden met Moslem, hij heeft ons zijn stad laten zien en we hebben bij hem en zijn ouders gegeten.

Na het eten bracht hij ons met zijn zussen naar een goede plek om te slapen en hij had moeite met afscheid nemen. Zijn zus riep uit het raam, ' you are very friendly'.

Moslem zei, 'you are realy a nice family, i always remember you in my head'.


Wordt vervolgd.


Nieuwjaar in Mes-e-Sacheshmeh.

Yazd de langst bewoonde stad van de wereld, 7000 jaar achtereen.

'ze hebben overal de oudste, de mooiste, de grootste, de gekste, van de wereld'. Zei Miró.

'Dat is om toeristen te lokken' zei Mories.

'ze zetten er niet op de lelijkste, de stomste op de borden of in de boekjes'.

28 december kwamen we in Yazd aan en we parkeerde ons 'hotelletje' in het oudste gedeelte van de stad.

Door het oude gedeelte van Yazd lopen is heel erg leuk.

Je waant je echt 7000 jaar terug in de tijd.

Daar we steeds in de oudste best bewaarde steden vanuit de oudheid rond liepen, waar je de muren niet meer mag aanraken omdat ze anders om kunnen vallen, lopen we hier door een 'levende' oude stad uit de oudheid.

Het is een doolhof van kleine nauwe straatjes tussen huisjes van klei maar vergis je niet!

Ook hier achter deze muren van klei onwaarschijnlijk mooie paradijsjes.

Enorme huizen en paleizen verstoppen zich achter de stoffige facades.

Want wat wel zo is, de hele stad is stoffig van het op waaiende woestijnzand.

Alles heeft ook de kleur van zand, en daardoor vallen de helder blauwe tegeltjes extra mooi op.

Een huis heeft hier ook meerdere voordeuren.

Een voor de gasten, een voor de bewoners, een voor het personeel en achter al die deuren een eigen hal.

De huizen zijn uitgerust met een waterbron die onder het huis door stroomt en waar er recht boven de badkamer is met een ruim bad en een emmertje aan een touwtje om het water in op te scheppen.

We zagen airconditioners van duizenden jaren oud.

De zogenaamde windtorens of 'badgirls' die de warme wind afkoelt, de afgekoelde wind wordt de kamer ingeblazen en de warme lucht stijgt weer op. Zoiets.

Geniaal, vaak staat de windtoren boven een bad of waterkoeler.

We hebben er onder gestaan en het werkt echt!

Het was echt koud in de torens.


Tot 31 december zijn we in Yazd gebleven hebben nog meer paleizen bezocht en zijn nog een paar keer verdwaald in het doolhof van zand.

Toen we de stad uitreden zijn even gestopt bij de 'towers of silence' .


In Rafsanjan hebben we inkopen voor oud en nieuw gedaan.

Een soort oliebollen maar dan veel lekkerder met honing en andere koekjes en melk.

Het is hier duidelijk te zien dat we in de buurt van Pakistan en India komen.

De mensen zien er nu echt Indiaas uit, de mannen dragen grote witte pofbroeken en de vrouwen heel veel mooie lange vel gekleurde rokken met prachtige bloemetjes doeken over hun haar.

Er lopen hier van die echte schoffies uit een film met vuile gezichten en zonder schoenen.

'Hè hè eindelijk' dacht ik.

Ik weet ook niet waarom, het was alsof ik nu eindelijk iets nieuws zag.

Dat is het gevaar van zo langzaam reizen en de tijd te krijgen om te wennen aan alles wat je ziet.

Op een gegeven moment zíe je het niet meer.

Dan raak je verwend en denk je, wéér een oude stad, wéér een mevrouw met een masker op, wéér van die bergen, wéér een mooie weg en ga zo maar door.

Op dat soort momenten doen wij de 'Nederland binnen rijden via Breda over de snelweg' meditatie.

Even met ons ogen dicht bedenken hoe het er ook weer uitziet daaro, benzine pompje, HSL, 100km borden, niet te snel rijden, grijs, miezerig, of zelfs koude regen.

En dan opgelucht en vlug onze ogen weer openen, bereid tot overgave aan het vreemde, verrukkende, nieuwe. ( die laatste zin heb ik niet zelf bedacht hoor, Hella Haasse).

Na onze inkopen zijn we de stad weer uitgegaan en hebben we de afslag naar het door ons uitgekozen dorpje gemist. Het was ook al donker.

Uiteindelijk kwamen we bij Mes-e-Sacheshmeh, daar moesten we spoorbomen door en zochten we een leuk plekje om oud en nieuw te vieren.

Nieuw jaar in Mes-e-Sacheshmeh, Iran. Wie had dat ooit gedacht.

Eigenlijk telt deze keer ook niet, ten eerste is het hier pas oktober en ten tweede zou het hier, als het nieuw jaar was, 1391 worden.

In Yerevan heeft Goya een klein beetje vuurwerk gekocht en Miró ontplopte zijn party plopper.

Toen zijn we maar gaan slapen.

De volgende dag werden we belaagd door schoolkinderen die zich gedroegen alsof wij from out of space kwamen.

De dapperste durfde de auto aan te raken, de anderen stonden op een veilige afstand toe te kijken.

Ze maakte ons wakker met hun opgewonden gekwetter, op nieuwjaars ochtend!

Dan renden ze snel de hoek om gauw naar school en vielen wij weer in slaap tot de pauze, want we hoorden de schoolbel gaan en kwamen al de kinderen weer voorzichtig het gevaarte uit de hemel onderzoeken.

Nu durfden ze allemaal een beetje dichterbij te komen maar wel op hun hoedde.

Nou ja, met kleine oogjes zijn we maar uit bed gerold en gingen we langzaam aan de dag beginnen.

Heel langzaam....

heel sloom......

Hier begint dan weer een nieuw avontuur.

Mories had de laptop uitgepakt om eens te kijken wat we vandaag konden gaan doen enzo.

Kwam er een auto aanrijden met zwaailichten op het dak.

Een mannetje met fanatieke oogjes stapte uit zijn wagen en begon aan de fietsen te voelen.

'paspoort!' verder verstonden we geen woord van wat de man probeerde te zeggen.

'problem?' vroeg mories.

'humff' snoof het mannetje en wapperde met beide handen dat we weg moesten gaan.

'oke jongen wat jij wil' zei Mories en stapte achter het stuur.

Heel langzaam reden we weg, richting de hefbomen, wat ik me de vorige avond al afvroeg, waarom je een stadje in moet via hefbomen, begon me steeds duidelijker te worden.

De auto met zwaailichten haalde ons in en die met de fanatieke oogjes begon uit allemacht te zwaaien.

We zwaaide terug.

Hij ging rechts af, en wij reden links af.

Dat vond die met de oogjes niet zo leuk, hier werd hij in zijn kruis getast, dus ineens stond hij weer voor ons blokkeerde de weg en had ineens een medepassagier.

Die heeft hij snel opgehaald, deze man kwam bij ons in de auto zitten want we moesten nu niet meer ontsnappen maar mee naar het buro.

Zo'n spectaculaire ontsnapping was het nou ook weer niet, geeneens een snelle achtervolging en botsingen en schieten, geen uiteen spattende hefbomen omdat we erdoorheen botsten. Nee gewoon met een slaperig slakkegangetje richting de hefbomen.

Mories moest mee naar binnen en wij mochten de auto niet uit.

Er werden steeds meer mannen opgehaald, soms door die met de oogjes en soms door de man die bij ons in de auto was gestapt.

De mannen hadden steeds mooiere pakken aan en zagen er ook steeds relaxter uit.

Wij zagen ze aankomen en Mories mocht met ze praten.

Ik werd door het raam ondervraagd over wat we daar deden, waarom we hier zijn, waarom we satelliet communicatie bij ons hadden en dat we gisteravond stellages op de grond aan het opzetten waren.

Dat had de man met de oogjes namelijk verteld en zelf gezien.

'Satelite! We hebben niet eens een navigatie!' riep ik verwonderd uit. 'We doen alles ouderwets met een kaart'.

Ik wees op onze 'Blokker' autoradio en zei: 'This is all we have'.

De man moest lachen en vroeg, 'is it enough?'.

Toen liep hij weg.

Alle hoge mannen van de stad waren inmiddels binnen en één voor één kwamen ze hoofdschuddend naar buiten.

De commissaris, de hoofdagent, hoofd beveiliging van de koperfabriek en de directeur van de fabriek.

'excuse me' zeiden ze allemaal door het raampje.

'We hope you will accept our apologie, we hope to see you back in Iran'.

Wat er nou was, in deze stad kom je namelijk niet, als je er niet woont.

Deze stad ligt ook op het einde van de weg van de doorgaande route af.

Maar ja het was donker en wij gaan waar de wind waait en we moesten nieuw jaar vieren.

Hier staat de belangrijke koperfabriek en Iran word bedreigt met een oorlog dus staat de beveiliging op scherp.

Die met de oogjes was iets te scherp en zag ons al alle coördinaten van de fabriek doorgeven aan de vijanden.

'Kom op' had de directeur van de fabriek gezegd.

'Een grote witte camper? Met een gezin erin? Bijna voor de deur van de fabriek? En de satelliet communicatie uitstallen voor jou ogen? .

Hij wilde dat we hem volgde tot aan zijn fabriek, daar stond al een man klaar met een grote tas met het logo van de fabriek erop.

Allemaal kadootjes voor ons erin om het goed te maken.

' Ooh and a happy new year' zei hij nog.


Onderweg naar Bandar Abbas begon het ons te dagen.

Die twee lichtflitsjes van Goya gisteravond was natuurlijk de stellage op de grond en de laptop het communicatie materiaal.

Nu was het te laat geworden om helemaal door te rijden naar Bandar Abbas dus stopten we in Baghat.

Dicht bij de grens met Afghanistan en Pakistan waar er veel smokkelwegen en drugshandel is.

In een klap is het hier donker zonder enige waarschuwing en toen begon het toch een beetje spookie te worden. We stonden namelijk midden in het niks aan de rand van Baghat.

En zie je werkelijk helemaal niks als je naar buiten kijkt en ineens werd er op het raam geklopt.

Een klein dun mannetje stond daar en maakte ons moeizaam duidelijk dat we bij hem voor de deur moesten gaan staan voor de veiligheid.

We waren net aan het eten dus wij alle potten en pannen, bekertjes en borden vast houdend reden we achter het hollende mannetje aan.

Na het eten werd Mories binnen gevraagd en 'wife and baby's' moesten ook mee komen.

Maar Mories had zijn instinct aangezet, zag mannen raar uit hun ogen kijken en een heroïne pijpje voorbereiden.

Of hij ook wat wilde.

De jongens en ik zaten nog in de auto we deden de afwas denk ik toen Mories weer terug kwam.

'En? Is het gezellig binnen?'.

'Nou nee, hier blijven we maar niet... rare lui'.

Het mannetje dat ons was komen halen was zichtbaar teleurgesteld en lokte Mories mee een citrusvruchtentuin binnen en alles dat wij zagen was dat de takken van de bomen heftig heen en weer bewogen.

Ze kwamen terug met armen vol sinaasappels en mandarijnen.

Het mannetje holde weer de tuin in en kwam terug met nog meer vruchten.

Hij legde ze allemaal voor ons op tafel en zwaaide ons uit tot we de hoek om waren.

We belandden in Haji Abad, waar we door de politie van de straat werden gehaald en we bij hun voor de deur moesten gaan slapen.

De volgende ochtend gingen we het winkelstraatje in om een emmertje te kopen en wat te eten toen we weer door de politie werden meegenomen naar de plek waar we geslapen hadden.

Zelfde liedje, paspoorten, gebrekkig Engels en wij gebrekkig Farsi.

'Geen stop in Haji Abad', zei de politieman.

'Geen beveiliging'.

'Haji Abad is gevaarlijk'.

'Ga maar naar Sirjan'.

De politie bemoeit zich alleen met ons uit bezorgdheid, ze zijn als de dood dat ons iets overkomt.

Ze zijn erg aardig voor ons, komen water brengen en soms zelfs extra dekens.


Dus gingen we maar weer Haji Abad uit verder richting Bandar Abbas.

Onderweg zijn we gestopt bij een geiser, de Geno Geiser, zwembad, pretpark, camping, tenminste er bleven mensen op het parkeerplaats slapen in een tentje die ze bovenop een Perzisch tapijt zetten.

Dus bleven wij ook maar slapen, twee nachten.

We ruilden er drie kipspiesen voor een rondje op de fiets.

Wij de kip zij het rondje.

Ik zag Goya en Miró ineens in de verte over de achtbaan heen voortbewegen in een langzaam piepend karretje.

Het was er super relaxed, alles is er om vermaakt te worden en al gauw begonnen we ons te vervelen dus gingen we de derde dag al vroeg weer op weg.

Onze poort naar het geluk is dicht.

Haji Abad, Iran.

(fragment: Jan van Nijlen, bericht aan de reizigers)


En arriveert ge in een vreemdsoortig oord,

waarvan ge in uw bestaan den naam nooit hebt gehoord,

dan is het doel bereikt, dan leert gij eerst wat reizen betekent voor de dolaards en de ware wijzen......


We hebben met heel veel mensen gesproken.

Pakistan is het probleem, onze poort naar het geluk.

De poort die we door moeten als we naar Bhutan willen.

Wat ons betreft zit hij nu definitief dicht.

We zijn tot het uiterste oosterse punt door gereden, hierna krijg je politie escorte tot aan de grens.

Ook hier hebben we nog informatie verzameld bij mensen die het kunnen weten.

Al in Nederland twijfelden we maar voor we hebben besloten niet door Pakistan te reizen wilde wat meer informatie van het land en vooral over dit moment.

Zegt het ministerie van buitenlandse zaken niet dat ze alle niet noodzakelijke reizen naar Iran afraden?

Gelukkig hebben we niet geluisterd en zitten we nu nog steeds in het wonderbaarlijke fantastische land.

In Turkije kregen we al het eerste voor ons betrouwbare bericht niet door Pakistan te reizen.

Ook hoorde we dat er in augustus van dit jaar mensen uit Zwitserland zijn ontvoerd en nog niet terug zijn.

'En ik wil liever niet ontvoerd worden' zei Miró. 'Maar ik wel!' hoorde we een gedempte stem uit het meterkastje roepen.

In Yerevan, (oooh ja we hebben met de reis ook nog de krant van Yerevan gehaald) spraken we met de journalist die vaak in het grensgebied van Iran met Pakistan werkt.

Hij drukte ons op het hart om niet door Pakistan te gaan, zijn baas is daar een paar weken geleden neergeschoten.

Het zijn niet de mensen zei hij maar de bandieten bendes waar we bang voor moeten zijn.

Of onze missie nu mislukt was?

Ja, de missie naar Bhutan wel maar gelukkig zijn wij en Haas flexibel genoeg, want dat moet je zijn op zo'n reis als deze, om er een andere missie van te maken.

Die van veilig weer thuis te komen.

Het is er ook niet beter op geworden nu de NAVO Pakistaanse soldaten hebben beschoten dat maakt de vijandigheid op mensen uit Europa steeds groter.

Terroristische aanslagen, onlusten, ontvoeringen, commando aanvallen.

Het moet natuurlijk wel grappig blijven.

Bovendien mogen we niet van Haas, hij komt er net vandaan, is ontvoerd geweest maar wist met zijn geluk te ontsnappen.

Hij heeft nu wel een gat in zijn linker oor door een kogel.

Haas heeft het spoor nà Bam uitgewist en is nu begonnen aan de reis terug.

Minstens zo lang en minstens zoveel te beleven.

Arme koning van Bhutan.

Moeten we hem teleurstellen en krijgt hij geen gouden geluks haas.

En arme Hélena in het meterkastje.

Ze ligt woedend te stampvoetten in die kleine ruimte, had ze eindelijk de kans eens echt ontvoerd te worden.


Dus genieten we verder van dit mooie land.

Vandaag 30 december 2001, hebben we ontdekt dat het 9 oktober 1390 is, over 8 dagen is het 17 oktober en wie is er dan jarig!!!!!! Goya!

Heeft hij weer, 2 keer jarig in een jaar én in de middeleeuwen.

In Kashan was het Kerstmis, Housein een man uit Kashan die de schoenpoetser voor mij betaalde, nodigde ons uit bij hem te komen eten.

'Merry Christmas!' riep Honeya, zijn dochter toen we bij hen thuis kwamen.

Hadden we toch nog een Kerstmaaltijd, Iraanse Pizza's!

Van Kashan zijn we naar Esfahan gereden en om Mories de rest van de rit te laten zingen hebben we de auto eens lekker vol gegooid met diesel.

Let op! 60 liter voor 70.000 rial, dat is nog geen 5 euro kijk daar krijg je Mories vrolijk mee.

In Esfahan kregen we een aanwijzing van Haas, de 500 jaar oude Khaju brug.

Shah Abbas II die de brug heeft laten bouwen, wist toen nog niet dat je Kajú zo schrijft, maar een vergissing is menselijk zei Haas.

De auto hebben we in een parkeergarage gezet bij de Hakim moskee, of eigenlijk net er buiten want het waterhoofd van 'Overland' paste niet onder het plafond.

We stonden midden in het centrum van Esfahan, een mooie plek om vanuit daar de stad te gaan verkennen.

En om zeker te weten dat we de parkeergarage konden terug vinden vroegen we aan de parkeerbeheerder of hij het adres op een briefje wilde schrijven.

Dat deed hij, in het Farsi's.

Toen we na een flinke wandeling weer terug wilde naar de auto en hier eens links en daar weer rechts waren gegaan was onze oriëntatie verloren gegaan.

Mories liet in een boekenwinkel het briefje aan de heel erg goed Engels sprekende boekenwinkel meneer zien.

Mories hield het briefje voor de man zijn gezicht omhoog.

Hij keek er een tijdje op, tuurde, en langzaam kreeg hij een glimlach op zijn gezicht.

Hij keek Mories aan en maakte het gebaar dat Mories het briefje om moest draaien zo kon hij het moeilijk lezen.

We zaten op de goede weg en al snel waren we weer terug bij de auto.

Bij de hefbomen waar de mannen in het hokje zitten en waar je voor het parkeren moet betalen werden we vrolijk uitgezwaaid en hoefde we niks te betalen.


De volgende dag ( 27 december) zijn we na een bezoek aan de aller mooiste moskee van de wereld de Imam Moskee aan het Imam square en de enorme bazaar aan hetzelfde square richting Yazd gereden.

Alleen al voor de Imam moskee zou je een keer in je leven naar Esfahan moeten afreizen, je weet niet wat je ziet.

Midden in de grote koepel liggen 7 stukken steen op de grond, als je daar op staat en je maakt het kleinste geluidje hoor je dat heel hard door de hele koepel.

Het geluid komt 7 keer terug in een echo.


Heel ongemerkt zijn we 1000 meter omhoog geklommen en was het buiten ineens weer ijs en ijs koud geworden.

We wilde de nacht in Kuhpayeh blijven.

Het was ook al donker geworden dus dat maakt een plekje vinden voor de nacht lastig.

Na een rondje door de straten toeterde er een grote blauwe bus.

Er sprong een man uit de bus met twee grote overlevings- pakketten van het Iraanse rode kruis die hij bij Mories door het raampje duwde.

En weg was hij weer.

Grappig.

Toen we weer een paar straten door waren gereden zagen we dezelfde bus weer in de verte staan, een andere man kwam uit de bus en vroeg wat we aan het doen waren.

'A place to sleep'. Zei Mories.

We moesten de bus volgen en daar reden we de garage van de Iranian Red Crescent binnen. Het Iraanse rode kruis maar dan een halve maan.

Het was een heel gedoe, er kwam een politieman en een soldaat, we moesten een brief ondertekenen die in het Farsi geschreven was en toen mochten we blijven slapen.

De ambulance broeders waren helemaal uitgelaten, ze kakelden door elkaar renden binnen en buiten en maakten foto's met ons allemaal met hun eigen camera.

We leken we popsterren.

Ze hadden heel lief een kantoor voor ons ingericht, twee kacheltjes neer gezet en we kregen nog drie blikjes met bonen.

En toen de nacht inviel lokte ze Mories een geheim klein deurtje binnen om de waterpijp te roken.

De jongens zijn twee uur op en twee uur af, de hele nacht door dus moeten ze iets.

Die nacht was er een ongeluk gebeurt op de weg naar Esfahan en reden ze met zwaailichten de garage uit.

De volgende ochtend leek het of de jongens een preek kregen van de manager.

Deze man was er natuurlijk niet vannacht en was blijkbaar niet blij met de actie ' geef de familie Witteveen een slaapplek' of wij dachten dat het daarom ging.

Mories en ik zijn de manager van de Iranian Red Crescent Kuhpayeh, district Esfahan hartelijk gaan bedanken voor de nacht en prezen zijn personeel de hemel in voor hun vriendelijkheid en 'reddings- actie' en kreeg hij een speciale Red Crescent geluks haas.

De 30ste.

De man begon te glimlachen en wilde graag met Mories en de mannen op de foto maar wel op een mooie plek, buiten voor de ambulance met uitzicht op het gebouw.

De jongens keken opgelucht en staken hun duim op naar Mories, de jongen die Miró het leukst vond omdat hij een heel sterk beulen lichaam heeft een een heel lief schattig gezicht zei 'you are a very great men'.

We vonden het tijd om weer door te gaan, we zouden gaan ontbijten bij Mohammad Tourist in Tudeshk 20 km verderop.

De jongens lieten ons niet gaan, ze gingen eerst nog 60 liter water voor ons halen en 6 flessen bronwater, we gaan nu namelijk de woestijn in, en ze wilde allemaal een met haas weg ansichtkaart met een verhaaltje erop en onze handtekeningen.

Ze leken wel een gillende meiden bende.

Omdat we zo verwend zijn door deze lieve jongens die eruit zien als taaie stoere sterke en mooie mannen ben ik het dak opgeklommen en pakte uit de zilveren schatkist 8 Nike petten die we van Nick meekregen.

De jongens kwamen als wespen op de honing af en één van hen pakte de hele stapel petten van mij aan.

Dol gelukkig met dansende glim oogjes liep hij ermee weg.

De andere bleven een beetje beteuterd bij de bus schuivelen.

'There is one for everyone! Go get them! Go get him!'riep Mories naar de jongens.

Als een kudde blije springbokken sprongen ze alle kanten uit om de petten.

Een voor één kwamen ze terug met hun buit.

Trots als pauwen showden ze hoe mooie ze stonden, blij als kleine kinderen met een kadootje van Sinterklaas.

Ze waren zo uitgelaten blij, alle ogen schitterden.

Nou Nick, deze petten zijn heel dankbaar weggegeven en ontvangen.

Nog lang nadat we weggereden waren zagen we de jongens met de petten zwaaien en met hun hoofden draaien zodat het kaartje dat er nog bovenop zat rond wapperde.



Mohammad tourist, de 'biker visser' uit Tudeshk heeft er een hotelletje voor reizigers opweg naar het oosten.

Jaren lang heeft hij er langs de weg gestaan om fietsers op te wachten en ze mee te nemen naar zijn huis.

De jongens van de Red Crescent hadden mohammad gebeld zodat hij kon tolken tijdens het gedoe van gisteravond.

Nu staat hij in de Lonley Planet en hoeft hij niet meer te vissen.

We hebben bij hem en zijn familie gegeten en zijn de volgende dag doorgereden naar Yazd.

Land van de verborgen paradijsjes


Ik met mijn opstandige houding, begon het hoofddoekje te haten.
Alleen al omdat het moet en ik hou niet van dingen die moeten.
Wat als ik het gewoon niet doe, wat, wat, wat!
Maar ook ik doe nu gewillig wat moet, om problemen te voorkomen.
De eerste twee dagen werd ik er sacherijnig van, Miró hield het doekje in de gaten. 'mama, je doekje is helemaal afgezakt' zei hij dan voorzichtig want hij wist dat ik daarna vloekend dat kutdoekje weer ophijs.
Maar de mensen maken het helemaal goed.
En ik bedenk steeds maar weer de vóórdelen van het doekje.
Niemand kan mijn grijze haren tellen,
geen slechte haardag meer, uh 3.........
We blijven twee maanden in Iran dus moet ik er aan gaan wennen, ik hou het doekje alsmaar op om eraan te wennen net als toen, de eerste keer een BH.
Sjeses wat is het hier gaaf! ik kan wel janken! wat een mensen wat een natuur wat een toffe steden, met achter lelijke deuren en muren, ijzeren tuinhekken geweldige tuinen, huizen die eruit zien als paleizen.
En in de patio's Perzische tapijten, in steegjes verborgen winkeltjes en markten.
Wat een lieve mensen hier.
Je gelooft het bijna niet.
We waren nog geen half uur in Iran, zaten we bij 'a real Iranian familie' alsof ze op ons hebben gewacht, dat we eindelijk zijn aangekomen, thee te drinken en werd ik de keuken in geroepen om voor ons eitjes te bakken.
Goya en Miró speelden met het jongetje 'Resa' een potje schaak, Mories zat tussen de mannen over de dieselprijs te praten en ik werd in de vrouwen hoek geroepen om te komen giechelen.
We konden elkaar niet verstaan, of we Perzisch spreken en waarom ik in hemelsnaam mijn grote zware zwarte wenkbrauwen niet epileer en WHY?..... Geen lippenstift en geen oogschaduw.
Ik maakte een toneelstukje dat als ik dat in de auto zou doen ik met alles in mijn ogen zou prikken.
Ze moesten er hard om lachen maar begrijpen het nog niet, waarom je niet mooi maken?
Het was een gezellige avond totdat plotseling Isa, de vader van de familie, bij de deur gebaarde dat we snel mijn boek moesten verstoppen waar ik tekeningetjes en verhaaltjes in opschrijf waarin we zaten te kijken.
Iedereen was in een stille paniek en probeerde zo ontspannen mogelijk naar ons te lachen.
Isa was buiten, kwam weer binnen en riep Mories met onze paspoorten.
Een tijdje later kwam Mories terug, 'komen jullie ook maar' zei hij tegen ons.
Buiten stonden twee soldaten met AK kalasnikov geweren, Goya vond het wel mooi en Resa ook.
Hij danste om de soldaten heen en probeerde stiekem de geweren aan te raken van achter de mannen en trok de aandacht van Miró en Goya.
Zij probeerden niet te lachen want ze begrepen dat ze nu beter een beetje serieus konden blijven doen.
We stonden in een dorpje vlak na de grens met Armenië, vlak na Nordooz.
Bij de grens duurden het uren.
Er kwam namelijk net een bus vol mensen die ook allemaal naar Iran moesten en allemaal samen met ons langs de controle moesten, Armenië uit, Iran in.
Die pech hadden we, want voor de rest was er helemaal niemand.
Alleen wij en een bus vol mensen.
Miró en Goya kregen de slappe lach.
Ze hoorden de douanier aan Mories vragen of ik zijn 'wife' was en zij zijn twee baby's.
Hahaha papa is op reis met twee baby's en een wijf!
Uiteindelijk reden we Iran binnen het jaar 1390 25-9, staat in ons paspoort.
De middeleeuwen riepen Miró en Goya, we zijn terug in de tijd!
Miró zou graag in de middeleeuwen jarig zijn maar helaas moeten we voor die tijd weer terug in 2012 zijn.
Omdat het zo lang duurde, was het donker geworden waren we moe en kregen we honger.
Dus reden we naar het eerste de beste dorpje om daar wat te eten en te blijven slapen.
Inmiddels was het al na middernacht en stonden we buiten met Isa, Resa en twee soldaten.
Isa was zenuwachtig, Resa bleef dansen en wijzen naar de geweren, een van de twee soldaten telefoneerden met een meerdere.
Mories kreeg uiteindelijk de man aan de telefoon.
Dat we 50 km verderop moesten gaan, naar Jolfa, naar de 'free zone'.
We werden vriendelijk gedwongen naar de auto te gaan en meteen het dorp te verlaten.
Midden in de nacht reden we weg, nog net konden we Isa bedanken voor zijn gastvrijheid en nog net kon Isa Mories de weg naar Jolfa wijzen.
De dames hebben we niet meer kunnen zien en Resa stond ons springend en dansend uit te zwaaien.
Isa en zijn familie krijgen natuurlijk een Haas! Maar ons vertrek was zo snel en plotseling dat we op de terugweg snel even een Haasje over hun hek gooien, voordat de soldaten het zien.
Later lazen we dat de politie bij de grens paranoia is en denkt dat alle buitenlanders spionnen zijn.
Dat als je te voet deze grens over gaat je snel in een taxi moet springen en zo snel mogelijk deze plek moet verlaten.
Er is een free zone, ze staat zelfs op de wegwijs borden op de snelweg, je moet ook een poort door om de free zone binnen te rijden.
In Jolfa zochten we een leuk plekje voor de nacht en vielen heel snel in slaap, we waren allemaal uitgeput.
Ik heb wel voor het eerst tijdens deze reis die nacht 3 hazen gezien, vast de neefjes van Haas.

17-12-2011 of 26-9-1390
reden we verder naar Tabriz waar we een kaart van Iran hebben gekocht en yes yes, een Perzisch alfabet.
Van Tabriz zijn we naar Zanjan gereden over de tolweg waar we welkom werden geheten en we niet hoefden te betalen voor de weg.
In Zanjan werden we wakker in de zon!

27-9-1390.
We wreven net onze oogjes uit of er stonden twee meisjes, Nargez en Ensia met drie kommetjes soep, brood en groenten in 't zuur.
'Welkom in my country' zeiden ze in koor.
En schrokken toen ze zagen dat we met z'n vieren zijn.
Ze kwamen later terug met nog een kom soep voor Mr.
Ik bracht de kommetjes terug met een Haasje, zij kwamen weer naar ons met een doosje kadootjes en een foto van de jongens die ze gemaakt hadden.
Eigenlijk wilden we alleen in Zanjan slapen, even door de stad lopen en weer door rijden.
We zijn 5 dagen in Zanjan gebleven en dat was de schuld van Mr Naser.
Als jullie Pierre naar ons toesturen om te kijken of alles goed met ons gaat, laat hem dan op zijn minst een snorretje opplakken, zo herkennen we hem toch!
Hij speelde de rol van Mr Naser wel heel goed.
Hij hield vol dat hij Naser is en niet Pierre.
Mr Naser wilde niet dat we in de auto sliepen en bracht ons met zijn moeder (oma Joon) ja hoor herkend! Naar 'the Garden house' wat hij later 'your house' noemde.
'Mrs Mories, what is your name?' vroeg Naser toen we in de auto zaten.
Drie nachten hebben we in the Garden house geslapen.
Gelunched en gedineerd bij familie Naser.
En Shab Jalda bij hun gevierd, de langste nacht.
Ze komen dan allemaal samen, eten watermeloen en blijven de hele nacht wakker om er zeker van te zijn dat de ochtend komt.
Mr Mories en Mr Masoed (broer van Mr Nasser) hebben een goochelshow opgevoerd maar we zijn voor de ochtend naar bed gegaan.
Pierre euh... Mr Naser heeft de 28ste Haas gekregen.
Ik heb van zijn dochter een simkaart gekregen voor Iran en we hebben vandaag kerstmis 23 december 2011 of een gewone dag in 1390 een sms-je ontvangen van Mr Masoed:'hello Mr Mores and Mrs Esabel and my brothers dear goya and mero how are you? Where you? We are heavy hearted maryam:I am homesick'. Maryam is zijn vrouw.

We zijn gister met veel moeite uit Zanjan vertrokken.
Net voorbij Teheran hebben we een plekje langs de snelweg gezocht.
Vanaf de service plek zijn we de volgende dag naar Kashan gereden, weer geen tol hoeven betalen. 'What a nice car, welkom in Iran'.
'Had je ooit gedacht dat je 'Persian Golf' op de wegborden zou zien staan?' vroeg Mories.
Op de snelweg picknicken de mensen gewoon op de vluchtstrook of in de middenberm.
Vuurtje maken waterpijp erbij.
En bij pech maken ze een vuurtje achter de auto als van dat het de gevarendriehoek is.
Hier in Kashan zie je in de kleine smalle straatjes soms deuren met een korte dikke klopper en een lange dunne zodat ze een ander geluid maken als je aanklopt.
De bewoners kunnen dan horen of er een man of een vrouw voor de deur staat en weten wie er open moet gaan doen.
We zijn er nog niet achter welke klopper je als vrouw of als man moet gebruiken.
Het is de 23ste, kerstmis maar we hebben geen kerst sfeer.
Perslot hebben we Shab Jalda gevierd dus dat dan als kerst.
Nieuwjaar is hier ook niet.
Het word hier pas 1391 in maart.
Maar de jongens hebben wel kerstvakantie.

Sinterklaasavond in Armenië

10 december 2011,

We hebben vandaag de verjaardag van Hélena gevierd.

Vanochtend hebben we voor het meterkastje gezongen en een stukje taart naar binnen geschoven én een extra lekker warm en zacht dekentje.

Niemand mag het weten, maar Hélena is stiekem met ons meegekomen in het meterkastje. Ssttt.


Maar 5 december is Sinterklaas natuurlijk ook bij ons langs gekomen, hij verwent namelijk alle Nederlandse kindertjes.


Wat wij hoopten te krijgen,

Goya: Een 3D tv met in de bril ook een koptelefoon.

Miró: Een Mp3 spelertje.

Isabel: Een gouden kroon met zilver en diamanten en robijnen en smaragden en savieren.

Mories: Een problemen oplosser.


We hebben geen van alle gekregen wat we wilde.

Maar pakjesavond was wel heel leuk. Op Republic Square hartje Yerevan.

We begonnen de avond met een potje poker, de winnaar mocht beslissen wie het eerst zijn surprise open mocht maken.

Miró en Mories zaten in de finale, het werd 3-2 voor Mories tijdens de shoot-out.

En natuurlijk mocht ik als eerste mijn surprise open maken.

Goya had een prachtige snelweg gemaakt met een flatgebouw erbij en die zat vol met allerlei lekkers.

Miró had voor Goya een Hollandse taart gemaakt tegen heimwee met op de top een lego doosje.

Mories had een vliegtuig voor Miró gemaakt omdat Miró als hij 14 is wil gaan zweefvliegen, in het vliegtuig een poppetje uit Tbilisi.

En ik had voor Mories een cowboy set gemaakt. Met een spons om de auto mee te wassen, een boek en een flesje Ararat Cognac.

Na het feestelijk uitpakken van onze kadootjes hadden we nog een heel klein pakketje meegekregen van mezus.

4 hele kleine lettertjes van suiker, de I de G en twee M-en.

We hebben hotdogs gemaakt met Armeense worstjes en Armeense salade. De parkeerwachter heeft er ook een gekregen want hij staat van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op alle autoos te passen in de kou, voor een paar euro per dag.

Als toetje hebben we een chocolademelk gemaakt van echte cacao, met slagroom, een stukje Russische pure chocolade in de slagroom gestoken, op de chocolade weer slagroom en op de slagroom een geroosterde marsmellow met slagroom en het lettertje van Dorientje in de slagroom gelegd. Een lang koekje naast het stukje chocolade in de slagroom en een rietje. Voor het feest effect hebben we er ook nog een toetertje bij gestoken en om het allemaal af te maken nog een stukje van de Russische chocolade over het geheel geraspt.

Voor onze parkeerwachter hebben we er nog een scheutje cognac in gedaan. (nee niet die van Mories).

Het feest duurde tot we niet meer konden en we heerlijk in slaap vielen.


6 december hebben de jongens geschaatst in een park, vlakbij het Republic Square.

Het ging niet helemaal goed, de schaatsten waren nog uit de tijd dat de russen hier heersten. Sovjet schaatsen, bot en hopeloos ouderwets.

Goya sleepte met zijn enkeltjes over het ijs en na één keer heen en weer wilde hij niet meer.

Miró hield het iets langer vol en krabbelde dapper over het ijs.

Mories en ik stonden langs de kant te verkleumen, ze mochten een uur schaatsen maar gelukkig voor ons hielden ze dat niet vol.


7 december,

Zijn we naar de Iraanse ambassade geweest, ik moest een foto inleveren met een hoofddoek, het is echt de stomste foto die er ooit van mij is gemaakt. Ik lijk wel een kaboutervrouwtje.

Telkens als Mories die foto ziet moet hij grinniken dan zegt hij,' die foto!'.

Ja nou weet ik het wel ik heb er nog 7.

De auto was vandaag gestorven, ze wilde niet meer startten.

Het was die nacht ook heel erg koud geweest, de ijsbloemen stonden binnen op de ramen.

Gelukkig stonden we nog steeds op het Republic Square, de mooiste plek van heel Yerevan waar ze al een week bezig zijn met het optuigen van een gigantische kerstboom.

De man met de ballonnen en de parkeer kwamen een kijkje nemen.

Met alle goede bedoelingen probeerde ze ons tips te geven en te wijzen naar plekken waar we heen zouden kunnen gaan voor service. 'Service for machine'. Zeiden ze steeds.

We zagen het vandaag niet meer gebeuren dus gingen we de stad maar weer in, marktjes op straatjes door parkjes in.


8 december,

Mories op de fiets, wat denk je, niet zomaar! De stad door met een nieuwe accu voor onze auto. 19,4kg!

Verdwaalde hij ook nog, berg op.

Werd hij terug gefloten door een politieman die hem voorbij zag fietsen.


Uiteindelijk doet de auto het weer, alleen nog niet helemaal zoals we willen.

De dynamo is niet goed meer, dus dat is een volgende opdracht.


9 december,

zijn we bij een BMW dealer beland.

Tijdens de reparatie konden wij wachten in de lounge van het Ararat Hotel.

Dit was de merkwaardigste combinatie die ik in mijn leven had gezien.

De BMW garage liep over in het Ararat Hotel.

Ze deelde samen dezelfde ruimte.

Gasten van het hotel liepen dus tegelijkertijd door hun lounge tuin en bij de dealer langs.

De ober van het barretje was een echte.

Hij boog zover naar voren dat hij bijna zijn hoofd stootte tegen tafeltje, ik zag Goya met hem mee buigen, daarna liep hij netjes 3 pasjes achteruit voordat hij met kelner passen terug liep naar het barretje.

Wij moesten daar om lachen, vooral omdat we net 'les Triplets' gezien hadden waarin er ook zo'n ober is die niet alleen zover naar voren buigt maar ook naar achteren.

'Overland' met nieuwe bladveren, een nieuwe accu en een gereviseerde dynamo, dóór een BMW-garage, heeft zij ook een Sinterklaas kadootje. Dat wordt twee weken bonen eten om het budget weer op peil te brengen.

Nooit gedacht!

Twee nachten hebben we nog in het badhuispark, het oudste gedeelte van de stad Tblisi, geslapen. Ik heb de parkeerwachter een kopje thee gebracht om warm te worden, hij heeft de laatste drie dagen zo goed zijn best gedaan om mensen bij onze auto weg te houden. Hij is de leukste en grappigste parkeerwachter van de stad. We hebben nog heel veel gelopen door de stad, we hebben geroosterde pinda's gekocht bij een vrouwtje en een bosje kleine kaarsjes. De twee laatste nachten hebben we in de mooiste straat geslapen, 'Aghmasheneblis straat' aan de andere kant van de rivier. In deze straat zijn alle vervallen huizen weer helemaal opgeknapt en zien er nu uit als taartjes.

2 december was het weer tijd om door te gaan. We kunnen nog weken door brengen in deze stad maar ja, we zijn op weg naar de Koning van Bhutan. Dus... En dan pas herinner je plotseling wat je allemaal nièt hebt gedaan, wat je eignlijk nog van plan was te doen. De dagen vliegen werkelijk voorbij, dus nu zijn we in Armenië. Nooit gedacht dat dit zo een fantastisch land zou zijn. Ook nooit gedacht dat we er ooit naar toe zouden gaan. Misschien wel het leukste land tot nu toe. Fris en helder mooi. Na de grensovergang zijn we doorgereden naar Ljevan. We kunnen weer gewoon oversteken, de autoos hebben weer bumpers en rijden zoals het hoort. Een warm bad, de eerste kennismaking met de Armeense mensen. We zijn meteen het dorp in gelopen en daar een speelgoedwinkel binnen gegaan. Bij ons in Holland staan er moeders in of jonge meisjes maar hier, twee boeven figuren, gangster typjes met stoppel baarden en donkere wenkbrauwen als een zwarte streep boven de ogen. Maar zo ontzettend aardig! We konden met ze lachen en grapjes maken. Ik heb er een Armeens alfabet gekocht. Wéér een andere. Maar wel met de neus in de boter! Toen we weer buiten stonden drong de ons zo bekende geur van BBQ-en onze neuzen binnen. Dus wij die geur achterna. Er stond een man in het donker op een stoepje voor zijn slagerij enorme spiezen met varkensvlees te roosteren. 1500 dram per spies. Klonk ons nogal duur in de oren want we wisten de wisselkoers nog niet. Met handen gewapper en varkens geknor hebben we met de slager kunnen onderhandelen. We kochten er twee, belegd op een heel brood met gebakken uitjes. Dit was ons eerste avondmaal in Armenië. Zooooo lekker, we aten onze vinger er letterlijk bij op. Miró en ik zijn bij een klein supermarktje op de hoek nog een toetje gaan halen. De dames in de winkel stelden zich netjes voor, helaas kan ik die lastige Armeense namen niet onthouden maar ook hier in deze winkel was het gezellig babbelen in onze eigen talen. Waar we wederzijds niks van konden verstaan. En toch is er dan een gesprek, met de gezichts uitdrukkingen en hand gebaren klopt het bijna altijd, dat wat je denkt dat de ander bedoelt, ook is wat de ander bedoelt. Toen we gezellig met z'n vieren thuis aan tafel zaten kwam er een witte auto naast ons staan. Met de radio heel hard aan. 'Waarom komen ze altijd naast ons staan' zei Mories. Ik keek uit het raam en zag twee jongens in de auto zitten, ze hadden heel veel lol reden weer weg en kwamen weer terug. Toen reden ze weer weg. 'Dat zijn van die jongens net als in Turkije de jongens met de schildpadachtige rat' zei ik. 'Die op vrijdag avond lekker even uit zijn'. Ineens stond de auto met die jongens recht voor de onze. Een van de jongens was uitgestapt en klopte op de deur. Hij had drie flessen Ararat bier 'Original Armenian Beer' in zijn handen. Hij stond te giegelen. (ooit wel eens een jongen met zware wenkbrauwen en stoppel baard zien giechelen?, dat is echt heel grappig) Hij kon ons niet verstaan en wij hem niet. Giechelend deed hij steeds een stapje achteruit en riep iets naar zijn vriend. Dan weer zei hij iets tegen ons. Zijn vriend kwam erbij staan. Ook hij begon te giechelen. Daar stonden ze samen. Het enige dat ze wilde doen is ons de drie flessen bier geven, da's al. 'No Money' zeiden ze. 'Snorakalutun!' (dank je wel!) belangrijk eerste woord in een nieuwe taal, riep ik naar ze. Daardoor werden ze nog vrolijker en spoten er als een speer vandoor in hun 4x4 Lada autootje. 'Waarom geven ze dat nou?' vroeg Mories verbaasd. 'Onze eerste nacht in hun land, het is een welkoms kado' zei ik.

3 december, Wakker worden in Ljevan. drie straat vegers lopen door de straat, een vrouwtje met een rood jurkje en een paars mutsje en twee mannetjes, een lange dunne en een oude kleine dunne met een kruiwagen met leger jasjes en mutsjes. We zijn naar de markt gegaan en hebben weer veel groente en fruit gekocht. Ik hou van dit soort landen waar je gewoon met een levende kip op de stoep kan zitten als je dat wilt. Via een pas van 2000 meter zijn we in Yerevan aangekomen. De hoofdstad van Armenië. 'OOOh Joepie' riep Miró. 'Ik hou van hoofdsteden'. Sjezes Yerevan is ook al zo'n mooie stad. Heel ruim opgezet en waanzinig mooie gebouwen een stad met heel veel theaters en musea. De dames zijn echt heel deftig, met lange warme jassen en hakjes aan en een bond muts op. We blijven hier in de stad want in het open land is het nu te koud. Op de pas hebben we nog een wandeling door de sneeuw gemaakt. Het was er verschrikkelijk koud. Maar eigenlijk wel lekker. Een hele droge kou, heel fris. Binnen 13 dagen gaan we naar Iran want langer mogen we hier niet blijven. Helaas.

Het is niet altijd wat je denkt dat het is.

Ik koop steeds de verkeerde dingen.

Ze maken het mij ook extra moeilijk met hun gekke letters.

We hadden boter nodig.

Het pakje boter dat ik kocht was een soort van hüttekaze, wie doet dat dan in een boterpakje. Goya was er al een eitje mee gaan bakken dat natuurlijk niet lukte.

Voor het ontbijt wilde ik yoghurt kopen twee pakken, toen bleek dat sour cream.

Twee liter sour cream!

Melk is ineens zoute karnemelk, de tortelinies zijn om te frituren en zo kan ik nog wel een tijdje door gaan. Gingen we vandaag op de bonnefooi met de metro. Ik en de jongens. Wat denk je! Alle namen alleen maar in het Georgiaans. Ik heb de naam van de metro (liberty square) in Georgiaanse letters op mijn hand geschreven, dan kunnen we de weg weer terug vragen. Heel diep onder de grond is het een stad op zich. De roltrappen zijn heel lang en draaien heel snel. De letters op mijn hand hebben we uiteindelijk niet nodig gehad. Veilig en wel zijn we weeer terug gekomen op 'Rustaveli ave' waar we met Mories hebben afgesproken.


Toen we gister de auto naar de garage hadden gebracht net buiten de stad Tblisi, gingen we terug met een taxi. 7 lari (3 euro)voor een rit van 15 minuten.

Ik had het koud en ik hield de eerste de beste taxi aan die langs kwam.

De jongens, alle drie, protesteerde hevig. 'wij willen in een Mercedes!'

Het autootje dat ik had aangehouden was een heel kleintje, zonder schokbrekers en een voorruit met meer barsten dan niet.

De taxichaufeur kwam net met zijn neus boven het stuur uit maar hij reed in tegenstelling tot alle andere Georgiaanse automobilisten, keurig.

Onderweg moesten we de weg vragen aan de parkeerbeheerders en omdat het raampje aan mijn kant niet meer open kon moest ik steeds de deur openen zodat het mannetje de weg kon vragen.

We waren al een paar dagen opzoek naar het postkantoor, niet te vinden als je niet in een taxi springt.

En dan nog, zelf de chaufeur wist niet precies waar het was.

Toen we uitgetstapt waren kreeg ik de wind van voren. 'jongens willen in een Mercedes'zei Mories.

'Wat maakt dat nou uit'zei ik.

'Dat bergrijp jij toch niet, maar wij jongens willen de ervaring van een Mercedes meemaken'. 'Nou ik gun het anders zo'n meneertje veel meer. Deze man heeft het geld veel meer nodig'.

'De volgende keer hou ik een taxi aan'. Zei Mories gepiekeerd.

Oke dacht ik, moet je je voorstellen.

Op zoek naar een Mercedes taxi, af en aan reden er taxi's langs.

Er stonden zelfs taxi's klaar langs de weg op zoek naar passagiers.

Niet goed genoeg voor de man des huizes.

En wij liepen als gehoorzame sukkels achter Mories aan.

Het was echt steen koud en ik wenste snel in een taxi te springen.

Soms riep ik 'Kijk daar! dat is toch ook best een mooie auto'.

Pfff Mories hief dan zijn neus op.

Intussen hadden we al bijna de helft van de rit te voet afgelegd op zoek naar de Mercedes taxi. Op dit moment kwam Goya toch aan mijn kant staan.

Ook hij vond dat het nu eigenlijk niet meer uit maakt.

Als we maar lekker warm in een auto konden zitten en de tweede helft met een taxi konden afmaken.

En dan EINDELIJK, voor de deur van een chique hotel stonden er wel drie!!

De blije ogen van Mories maakte alles weer goed, blij als een kind begon hij te hollen, welke moest hij nou kiezen. 'Kom nou Ies!'. Riep hij.

Uiteindelijk zaten we daar dan in de Mercedes, ruim twee keer zo duur als het leuke kleine wrakje, en de vriendelijk oude zuchtende chaufeur waarin we de heen weg hadden gezeten.

De chaufeur van de Mercedes was een norse.

De radio stond heel hard aan en hij reed heel snel.

Een gekke tic had hij ook. Telkens als hij vaart had gemaakt zette hij de motor uit.

Rare mannen. Zo bijzonder is het echt niet hoor! Tien minuten in een Mercedes.

Volgende keer neem ik gewoon weer de eerste die langs komt.

tegelijk spookachtig en sprookjesachtig

De ontmoeting met Haas in Oni, Caucasus gebergte, Georgië.


Ha Haas, ik heb je al eerder gezien, je zat toen in het land, onderweg, toen dacht ik dat je een ezel was.

Dankje.

Mag ik je een compliment geven over de speurtocht. Het wordt steeds moeilijker vind ik. Wel leuk.

Even was ik bang dat jullie het niet begrepen, dat jullie naar Oni moesten komen. Inmiddels zijn jullie al zo knap in het vinden van aanwijzingen, dus heb ik de gok gewaagd.

Om eerlijk te zijn kwamen we er niet precies met aanwijzingen. Had je aanwijzingen?

Mijn hemel! Het was nog wel de meest duidelijke dacht ik zo. Je hebt het Georgische alfabet uitgeplozen met Goya, toch?!

Nou wat hebben jullie daar voor geks in ontdekt?

Uh, dat het Georgische alfabet meer letters heeft dan ons A B C ?

Ook ja. Wat nog meer?

Oh ja, dat er na de i de k komt. Er is geen j.

Juist ja! En nu dit dorpje. Het dorpje heet Oni. Zet er nou eens een J voor.

J oni. Joni!! Joni! Oooh ja !! haha jij bent echt goed Haas!! Oma Joni, oma Joni.

Vanmiddag komt Nika jullie halen, hij zal jullie zijn dorp laten zien en erover vertellen. Nu moet ik weer gaan.

Reis je niet een stukje met ons mee?

Dat kan helaas niet, ik moet natuurlijk vooruit reizen om de speurtocht uit te zetten. En ik zoek mijn neefje, het witte konijn.

We gaan thee drinken.

Oké, we volgen je spoor. Tot de volgende keer.

Let goed op! Let op Haas! Niét op ezel.

Dag.

Dag.


We zijn 5 dagen in Batumi gebleven.

Het weer was beter geworden, de regen was opgehouden en de zon was gaan schijnen.

We hebben eindeloos over de boulevard gelopen en op het strand. En in de stad.

Er staan hier prachtige gebouwen van buiten heel mooi en statig.

Mooie zuilen en super daken met de mooiste ornamenten.

Op de meeste daken staan waanzinnige beelden van Romeinen, Goden of Godinnen.

Maar van binnen is het totaal kaal en koud. We zijn het Drama Theater binnen gelopen om te kijken of er iets leuks te zien was, een toneel of dans voorstelling.

Het Drama theater is ook zo'n prachtig statig gebouw.

Op het plein voor het theater staat een enorme fontein met paarden en zeemeerminnen en Neptunus op de top.

Toen we de gigantische deuren binnen liepen was erachter … niks. Beton, geen mens, donker, zo mooi als het gebouw van buiten is zo somber is het er binnen.

Zo was het bij alle gebouwen die we binnen liepen.

Maar 's avonds is de hele stad verlicht, de mooiste gebouwen veranderen steeds van kleur, de palmbomen zijn van onder uitgelicht met zacht blauw licht, het is een plezier om in het donker door de stad te lopen en je ogen uit te kijken.

Winkeltjes zijn heel klein, sommige niet groter dan een gangkastje. Met een heel klein raampje waardoor ze je van alles verkopen.

Regelmatig valt de stroom uit en dan staan er bij alle winkels een kaarsje op de toonbank te branden. Dat je maar weet dat ze wel open zijn.

De bloemenwinkels zijn eigenlijk geen winkels, de dames staan bij een hokje buiten op straat en verkopen 2 soorten bloemen.

Rozen en een andere kleur rozen. Wél ook uit Ecuador.

De laatste avond was het koud en regende het, ik ben met de jongens door de stad gaan lopen want we konden ons herinneren dat we een bioscoop hadden gezien.

We hadden het koud gekregen en we waren totaal nat geregend en toen wilde we opgeven.

We konden de bios niet meer terug vinden. Toen we bij de laatste straat voor we 'thuis' kwamen de bios zagen!

Het was 18:00 uur, en toevallig draaide ze om 18:00 Puss in boots in 3D. Wel versie Georgian maar dat maakte ons niks uit.


17 november zijn we uit Batumi vertrokken richting Tbilisi.

Na school zijn we uit een weer stralend Batumi vertrokken richting het oosten.

Miro had zijn ogen op het kompas gericht want Mories had bij een boekenwinkel een (bijna waardeloze) kaart van Georgië weten te bemachtigen, zo'n soort kaart die je gratis bij de ingang van de Efteling krijgt, waardoor we meer op kompas en dus op Miro moesten vertrouwen.

Samen met het kompas en de 'plattegrond van de Efteling' zijn we in Kutaisi aangekomen.

De tweede stad van Georgië. 'Georgia!' roept Goya steeds.

Hij vind dat gegorgel bij het uitspreken van Georgië lelijk. Georgia klinkt veel mooier.

Voor we naar bed gingen hebben we lootjes getrokken voor Sinterklaas.

Omdat het de laatste jaren steeds mis ging met het geheim houden van wie je hebt zei ik vóór we gingen trekken.

'We doen het één keer. Alleen als je jezelf hebt doen we het over, dus niks verklappen oké!' daar was iedereen het mee eens dus.... toen we allemaal een lootje hadden en niemand had zichzelf zeiden we nog eens 'niet zeggen wie je hebt' en Goya zei tevreden. ' Ik ga voor papa iets maken dat ik zelf ook leuk vind'. 'Goya!!!' riepen Miró en ik tegelijk. 'Wat?' vroeg Goya. Hij had het nog niet door. Maar we hebben nog een keer opnieuw lootjes getrokken.

Deze keer was het wel goed en zelf Goya kon zijn mond houden.

Het raden is daarna natuurlijk wel begonnen.

Kutaisi is, volgens de lonely planet een van de oudste steden ter wereld.

Van die 3.500 jaar oude geschiedenis zie je overigens niet veel, maar als je niet naar de mooie gebouwen maar naar beneden kijkt begin je het toch te geloven.

Aan de straten is in geen tijden wat gedaan en het rijden is hier echt een ramp.

Gaten, bulten, putten zonder deksel en verder onmogelijk terrein maken het rijden een work-out.

Rijden als het donker is doen we dan ook liever niet want de kans op schade is ons te groot. Bovendien kost de vodka hier bijna niets en hoe langer het donker is hoe langer de slinger dronken mensen op straat en waarschijnlijk ook in de auto.

We hadden in Kutaisi weer een prachtige plek. Centraal, aan het park en tegenover de bakker. Net toen we waren ingeslapen werd er zacht op de deur geklopt.

Politie met zwaailichten.

Aankleden in onze slaapkamer duurt even want Mories slingert z'n kleren alle kanten op bij het uitkleden.

Uiteindelijk kon hij de politie te woord staan. Of hij Russisch sprak? Njet!, ENKLISCH? Dan.

Of we de politie wilden volgen naar het politieburo.

Ze maakten een plekje voor ons vrij op de parkeerplaats en als er wat was, of iets nodig hadden dan konden we altijd binnenkomen.

'Overland' begon te glimmen van trots. Nog nooit stond ze op de plek van een glimmende Toyota Hilux pick-up politie auto, naast twee van diezelfde auto's.

De volgende drie nachten hebben we daar ook geslapen, lekker veilig onder de vleugels van de politie.


Een groot voordeel in Georgië is dat je er fantastisch lekker kan eten én drinken.

Ze maken hier al langer wijn dan Frankrijk, Spanje en Italië bij elkaar en dat kun je proeven. Cognac en Vodka is hier ook volop te verkrijgen en Mories sleept steeds flessen ons huis binnen , hij heeft het er steeds over dat we de gasten dan iets kunnen aanbieden.“voor als we gasten krijgen”.


Miró, Goya en ik zijn Kutaisi gaan verkennen.

We liepen langs heel veel winkeltjes, buiten, binnen overal waren er mensen die van alles verkochten.

We hebben er bij een mevrouwtje die buiten in de kou stond met boekjes, schriftjes, pennetjes en andere soorten papierwaar een oefenschrift voor het schrijven van Geogiaans en een kinder ABC in het Geogiaans gekocht.

Onderweg aten we een hotdog voor nog geen 40 euro cent per stuk waar de vrouw uit het kleine raampje een prachtig sierwerkje met de mayonaise had gemaakt. Natuurlijk smaakt zo'n hotdog daardoor veel lekkerder.

Het valt ons steeds op dat bijna alle auto's hier geen voor of/en achter bumper meer hebben. En dat je moet rennen voor je leven als je wilt oversteken.

Er zijn hier mensen die drie keer een kruisje slaan als ze oversteken.

Goya en Miró roepen steeds 'Heere God we maken het snel..... anders rijden ze ons van de sokken!' En als er zich dan een kans voordoet om over te steken moet je snel zijn want de kans is zo weer voorbij. Goya: (tegen Miró)'Ik zou niet zomaar op God vertrouwen als het over oversteken in Georgia gaat'. Miró: (tegen Goya)'Ja, wij kijken veel liever zelf goed uit'.

Er rijden hier ook busjes uit Nederland met de Nederlandse teksten er nog op.

We zagen een busje van een groenteman waarop stond 'verse groente van de Wolf, aardappelen, groente en fruit.'

En een busje met het logo van de Rabobank.

En van een verwarmings winkel. Het maakt ze helemaal niet uit. De oude afgeschreven busjes rijden hier nog jaren lang door. Mét de stickers uit Nederland.


De volgende ochtend 19 november liep ik met een emmertje over straat om foto's te maken, daar heeft dat emmertje niks mee te maken, die had ik toevallig in mijn hand.

Nou ja door dat emmertje kwam onze over buurvrouw naar mij toe gelopen en begon druk te praten.

Ze was van de kapsalon waar er dames naar buiten kwamen met tip top haar, mooi opgemaakt én gelakte nageltjes.

De dames hier houden ervan om zich een beetje chique te maken.

Ik denk dat de kapster dacht, 'kijk nou, die zigeunerin, daar is vast nog wel wat aan te doen'. De dag ervoor zei ik nog, 'ik kan hier alles wassen, behalve mijn haar'.

De overbuurvrouw wilde het emmertje voor mij vullen met warm water om me te kunnen wassen en trok het bijna uit mijn handen.

Ik wilde niet, want ik had me net gewassen.

Dan komt de taalbarrière. Voor ik het wist, het ging allemaal zo snel, zat ik in de kappersstoel en waste de kapster met een professionele handigheid mijn haar.

Drie keer inzepen én een masker. 'Di di mad lo ba' ( heel erg bedankt) zei ik toen ze klaar was. Maar ze was nog helemaal niet klaar.

Ik moest nog geföhnd, geknipt en gekruld.

Gelukkig heb ik dat knippen weten te stoppen ik zag dat haar handen jeukte om er flinke stukken uit te knippen en een prachtig dames kapsel bij mij te creëren, maar de rest ging gewoon door.

Ik kwam met een onvervalst chique Geogiaans dameskapsel thuis. Wel iets te lang naar de zin van de kapster.

's avonds ben ik nog terug gegaan met Goya, ook om eens lekker zijn haar te wassen.

Miró was te moe en lag al in bed.

Ook Goya moest aan het föhnen en krullen geloven.

Aan het einde had hij zo'n zelfde kapsel als dat van Ralf, met een echte lok.

De kapster die Irina heet, geloof ik. Kreeg van ons de 22ste gelukshaas.

Wat heerlijk om weer fris, schoon en lekker ruikend haar te hebben.

De volgende ochtend hadden we weer gewoon ons eigen piek haar terug, helaas.

Dezelfde dag zijn we naar het Gelati Monasery geweest. Zeven kilometer van Kutaisi, waar er net een bruiloft bezig was.

Daarna zij Goya en Mories nog naar een nature park geweest waar er echte voetstappen van dinosauriërs te zien zijn.


Ik vind het leuk om groente te kopen op de markt.

Dan doe ik of ik hier woon en duik even in het leven van de mensen hier.

Toen ik een pompoen wilde kopen bij een vrouwtje die ook tomaten en komkommertjes verkocht kwamen er giechelend niet uit, het vrouwtje kon mij niet duidelijk maken wat ik moet betalen als ik én komkommertjes én tomaatjes en de pompoen nam.

Achter elkaar stak ze steeds andere vingers op.

Dan weer drie, dan weer twee en met twee handen en giechelde waardoor ik ook giechelde en liet ik een hand vol muntjes zien zodat ze eraf kon pakken wat ik betalen moest.

Ze keek naar haar buurvrouw die bosjes met kruiden verkocht en zei iets tegen haar.

Ze moesten allebei lachen. 'I can tolk' zei ineens een stem achter mij.

Een jongen stond achter mij en vertaalde wat de vrouwtjes tegen mij zeiden.

'where are you from?' 'Hollandia' zei ik 'Sandra, Sandra'. Riepen de vrouwtjes.

De mensen roepen hier steeds Sandra, Sandra.

In het begin begrepen we er niks van.

Onze auto verklapt natuurlijk onze nationaliteit.

Sandra is de Nederlandse vrouw van de premier van Georgië.

Het wordt zo vaak naar ons geroepen dat ik automatisch om kijk als ik die naam hoor. Ik voel me bijna een goede vrindin van Sandra.


20 november zijn we verder gegaan.

Naar de Kaukasus. Daar wilden we allebei al heel lang naartoe.

Volgens onze kaart gingen er twee wegen naar het noorden maar het vinden van de juiste weg uit een stad is nog steeds lastig vanwege het alfabet hier.

Uiteindelijk hadden we een noordelijke tak gevonden en maakte we ons op te genieten van het uitzicht in ons rijbare huisje.

De weg was zo slecht dat we toch niet meer zo zeker waren dat we de juiste weg hadden.

We werden al een tijdje gevolgd door zo'n mooie Toyota Hilux politieauto, dat we gestopt zijn en voor de zekerheid aan de politieman gevraagd hebben of dit de weg naar Oni is.

Ja, dit was de juiste weg en sommige stukken....hij schommelde een beetje met zijn hand en lachte een beetje. Hij sprak ook maar een paar woorden engels.

Wij gingen er vanuit dat sommige stukken slecht waren, maar wat hij eigenlijk bedoelde , kwamen we ná de rit achter, dat sommige stukken te berijden waren en de rest van de weg totaal onbegaanbaar. Uiteindelijk kwam er aan de slechte stukken geen einde maar aan het geduld van de chauffeur wel.

Uren hebben we gehobbeld en geschommeld over gaten, bulten, geulen en diepe plassen.

Wij, de passagiers, kregen wel het echte huifkarren gevoel.

Uitstappen tijdens het rijden en meelopen.

We reden zo langzaam dat we echt goed om ons heen konden kijken.

We kwamen door kleine dorpjes met langs de weg hele kleine winkeltjes.

Na twee uur was het buiten stik donker want verlichting ontbrak.

Moedig maar langzaam heeft ons huisje het gebracht tot Oni.

Een heel klein plaatsje aan de voet van de Kaukasus.

We werden er weer ontvangen door politie en naar 'family hotel Gallery' gebracht.

Maar omdat we geen dak nodig hebben, zijn we weer naast het politiebureau gaan staan.

De volgende dag kwam, Nika, de zoon van de hoteleigenaar langs en heeft ons in het museum, de tekenschool van zijn moeder en timmerwerkplaats van zijn vader rondgeleid.

We kregen thee en veel lekkers van zijn moeder in het hotel.

Het dorp oogde ook overdag een beetje leeg.

Weinig mensen op straat maar ook heel veel verlaten en half ingestorte gebouwen.

Nika vertelde ons dat na 1991 de meeste joodse bewoners vertrokken zijn naar het beloofde land (Israël) en dat was ongeveer de helft van het dorp.

Van de oorspronkelijke 6000 zijn er nu nog geen 3000 over.

Sommige huizen waren ook ingestort tijdens het bombardement een jaar of drie geleden. Huh?.. drie jaar geleden.

Hij vertelde dat hij de piloot goed had kunnen zien en heeft moeten rennen voor z'n leven.

Hij was toen 14 jaar oud.

Gelukkig ging de helft van de bommen niet af en waren er slechts enkele gewonden in het dorp.

Bleek dat we enkele kilometers ten westen van Zuid-Ossetië te zijn beland.

Deze lege plek was drie jaar geleden nog wereldnieuws.

Samen met de stad Gori, waar de Russen hebben huis gehouden en waar de Nederlandse cameraman van RTL toen is omgekomen.

Misschien weet je dat nog. Nika vertelde ook dat er in de winter wolven door de straten van Oni lopen op zoek naar voedsel. Een echt heel speciale plek.

Als je eens in Oni komt ga dan opzoek naar Nika, hij kan je een tour door zijn dorp of bergen geven en tolk zijn voor ontmoetingen met de mensen uit dit dorp.

Nika heeft de 23ste Gelukshaas.

Vanuit Oni wilden we doorrijden naar Gori maar door sneeuw was de weg die we wilde nemen gesloten.

We moeste een heel stuk terug richting Batumi.

Later pas , toen we al lang in Tblisi zaten , begrepen we dat we die weg nooit hadden kunnen nemen. De weg loopt dwars door zuid-Ossetië een No-Go!

Daar is het niet pluis.

We haalden het tot Ambrolauri en wegens de onder gesneeuwde pas stonden we weer een nacht op een...... politieparkeerplaats waar Mories ineens gezellig bij de chef-police in het kantoor zat maar de uitnodiging voor een glaasje vodka toch heeft afgewimpeld.


21 november 2011,

Na een ijsrit over de gladde weg door, door de winter afgesloten dorpjes, waar we een rijdend bankgebouw in de berm van de opgevroren modderweg zagen staan. Zodat de bewoners van deze kleine dorpjes ook hun bankzaken kunnen blijven doen, zijn we in de avond aangekomen in Gori, de geboorteplaats van Stalin met een mooi Stalinmuseum.

Het museum was mooi maar ijzig koud.

Onze gids was dik ingepakt met muts en sjaal en warme handschoenen.

Sinds 1957 is het museum geopend maar pas vorig jaar is er in de kelder een gedeelte ingericht die de 'minder plezierige' kant van 25 jaar Stalinistisch bewind aanstipte.

We zijn wel in zijn geboortehuis geweest, 'bijna net zo klein als ons rijdende huis' zei Goya.

We hebben hem maar verteld dat hij niet de politiek in moest.

Van Gori weten we niet precies wat we er van vinden.

Het is spookachtig en sprookjesachtig tegelijk. Zoals heel Georgië eigenlijk.

We voelen ons hier wel thuis. Maar Miró zit liever in Turkije.

Na het museum bezoek zijn we naar Tblisi gereden over een prachtige vierbaans snelweg!

Tblisi, Groter, Drukker en ontwikkelder dan de rest van de steden.

We zijn hier om ons visum voor Iran op te halen en daarna via Armenië Iran binnen te rijden. Onze uitnodiging laat alleen een beetje op zich wachten (zonder zo'n uitnodiging kom je niet aan een Iraans visum).

We hebben het hier in de hoofdstad van Georgië heel erg naar ons zin.

We zijn hier nu drie dagen (25 november)en we willen hier nog minstens drie dagen blijven, zo leuk is het hier.

Morgen ( 26 november) krijgt 'Overland' nieuwe bladveren dat heeft ze wel verdiend. Ze krijgt een bodylift, dan worden haar hangbillen opgetrokken.

We gaan hier naar het badhuis nr 5, voor ongeveer 1,50 euro per persoon inclusief sauna en handdoekje.

Voor de mannen dan, de vrouwen hebben alleen een grote zaal met douchekoppen aan het plafond. Het hete water komt uit de grond.

Tblisi betekend warmte.

Dit hete sulfaat water komt hier al eeuwen uit de grond.

Daar sta ik dan tussen kleine gedrongen vrouwtjes die zichzelf en elkaar ongegeneerd wassen. In het begin was ik een beetje onwennig, ik wist niet precies hoe het moest.

Mijn buurvrouwtje probeerde mij te helpen.

Ze begon tegen mij te praten en scheurde een stukje van haar plastikzakje af waar ze mijn flesjes shampoo en bodywash die ik van mijn Gooise vrindinnen mee heb gekregen op zetten. In Turkije heb ik op de markt een schubhandschoentje gekocht.

Die had ik ook mee.

Ik deed de dametjes na.

Beetje zeep op het handschoentje, jezelf flink schrobben, dan weer onder de hete douche en nog een keer.

Tijdens het afspoelen gooide ik mijn handschoentje op het bankje waarna mijn buurvrouwtje het met een snel en streng gebaar op het stukje plastic legde.

Ze wees op zichzelf en zei, ….lga. Ze was slecht te verstaan.

De douches maakte veel lawaai en het galmde erg. 'Olga?' vroeg ik. '….lga' verstond ik weer. 'aah! Wolga' zei ik. 'L, L, L' zei ze 'Lolga!' 'oooh!' ik wees op mezelf en zei 'Isabel'.

Ze pakte mijn schubhandschoentje en scrubde de lucht en wees naar mijn rug, daarna scrubde ze de lucht weer wees naar mij en daarna naar haar eigen rug.

Lolga scrubde mijn rug twee keer en ik de hare.

Ik waande mij in een grieksbadhuis uit de oudheid.

Vrouwen die er thee drinken, haren kleuren, naakt rond dartelen gezellig met elkaar babbelen en lachen.

Na zo'n bad heb je het voorlopig niet meer koud.

Heerlijk. Vooral omdat het ook hier winter is en het sneeuwt en Miró en Goya sneeuw ballen naar elkaar gooien.

Gister was Haas jarig. Met zijn feestje zijn we naar de bioscoop geweest.

Naar Johnny Englisch in het Georgisch.

Een van de stadsbussen hier in Tblisi is van Nijhof- Baarn geweest.

De stickers staan er nog op met telefoon nummer en al.

Het lijkt mij leuk hier net zo lang te blijven tot ik ook net als de mensen hier gedachteloos uit de bus kan staren en precies weet waar ik heen ga.

Maar daarvoor moet je toch langer dan een paar dagen in een stad blijven.